De sfeer in de ‘verlichte despotie’ Jordanië is wat losser dan in de dictatuur van Syrië. In beide landen krijgen de moslimfundamentalisten weinig kans, hoewel de regeringen ze af en toe een bot toewerpen ten behoeve van de publieke opinie…
Zeker in Jordanië, dat door zijn strategische ligging en Amerikaanse steun van buurlanden het verwijt krijgt te heulen met de vijand.
Vandaag blijkt het weer tijd voor zo’n bot: per decreet is besloten dat op deze moslim-feestdag (een maand voor de ramadan) alle plekken waar alcohol geschonken wordt, dicht moeten blijven.
Optreden afgelast, horen we bij het ontbijt. Dit is wel heel erg balen, maar niemand verzet zich tegen deze overmacht: wat kun je doen?
Alleen tourisme dus vandaag. Zonder Sebastian overigens, die bij zijn hier wonende zus logeert. Het is te laat om nog naar Petra te gaan, en bijzondere stad in gekleurd rots uitgehouwen. Niemand heeft echt veel zin om naar de Dode Zee te gaan, dus we gaan het oude centrum bekijken. Het oude centrum blijkt geheel nieuw opgebouwd te zijn, en is dus feitelijk niet oud en mooi, maar nieuw en lelijk. We zijn wel erg onder de indruk van het Romeinse amfitheater, waar we een euro toegang voor betalen, en we kopen wat souvenirs voor de thuisblijvers.
In ons hotel zou speciaal voor ons WIFI aangelegd worden, maar keer op keer blijkt dat er weer iets ontbreekt, en uiteindelijk blijkt er pas na ons vertrek een verbinding te kunnen worden gerealiseerd. De internetverslaafden onder ons vertrekken daarom ‘s middags naar het kantoor van de lokale organisatie, waar er wel een netwerk is. Neil krijgt nog te horen dat ie niet te veel op het terras moet rondhangen, want er was aangegeven door de buren dat ze daar geen mannen wilden zien. Tja, dat bestaat natuurlijk ook hier, hoewel bijvoorbeeld het bedekken van gezichten niet echt tot de oorspronkelijke Jordaanse sfeer behoort, maar meegenomen is door de vele buitenlanders hier, zegt medewerker Ihab. Later horen we nog van onze gastvrouw Lama dat een van de volkssporten hier is om de luidsprekers van de moskee kapot te schieten, omdat veel mensen zich vreselijk ergeren aan de nachtelijke gezangen om 04.00 uur.
‘s Avonds gaan we met zijn allen op een groot dakterras kijken naar Duitsland – Urugay. De ober vraagt of we een groot of klein bier willen, Meinrad kijkt om zich heen naar de glazen en zegt ‘groot’, waarna er een enorme tap op tafel verschijnt! Het gaat nog op ook. Ondertussen vermaken we ons met plagerijen naar onze gastvrouw en gastheer, geweldige sfeer.
De volgende ochtend geven we een workshop voor diverse Palestijnse muziekdocenten, op een school in een United Nations refugee camp voor Palestijnen, aan de rand van Amman. Jordanië bestaat voor het grootste deel uit import-Palestijnen en Irakis, veel meer dan de oorspronkelijke Jordaanse bevolking. De eerste generaties zijn geïntegreerd, maar de nieuwe vluchtelingen wonen in kampen, en mogen de rest van het land niet in. In het begin zijn er slechts drie dames, maar na een kwartiertje loopt het behoorlijk vol. Een van de aanweizgen blijkt al twee uur gereisd te hebben om naar onze workshop te komen! Ik besluit me aan mijn eigen conventies te houden en geef ook alle gehoofddoekte aanwezigen een hand, wat de onwennige sfeer wat breekt. We spelen een stuk van ons, en leren vervolgens aan de aanwezigen de traditional Cökertme. Dat is leuk, en we vragen hen vervolgens om een aantal Arabische stukken voor ons te spelen, die we meespelen. Dat blijkt een heel goede zet, want onze gasten worden heel enthousiast. Uiteindelijk leren wij hen weer een stuk in 7/8 (maatsoort die op die manier niet gebruikt wordt in Arabsiche muziek), waarmee de uitwisseling heel goed werkt. Wel is duidelijk dat iedereen meer in stukjes geïnteresseerd is dan in improvisatie, maar we laten tussendoor wel horen hoe wij omgaan met het traditionele materiaal.
Na een hartelijk afscheid, is het alweer tijd om naar het vliegveld te gaan. Hopelijk zien we nog wat van de finale……